Boek 5/Thema: Digitale geletterdheid in het onderwijs en de impact van Linked Data

< Boek 5

De afgelopen jaren zijn door technische ontwikkelingen de mogelijkheden van Linked Data toegenomen. Binnen het onderwijs zijn verschillende pilots, zoals de adaptieve eindexamentrainer en de Proeftuin Linked Data - Rekenen PO uitgevoerd om de meerwaarde van Linked Data te onderzoeken. Door de onderzoeken naar de mogelijkheden worden ook de aandachtspunten duidelijker: wie is eigenaar van de gegevens, welke gegevens mogen gedeeld worden, wat is de waarde van de data, wat is de betekenis van de data, hoe moet de data geïnterpreteerd worden en welke mogelijkheden zijn er nu en welke zijn er nog te verwachten? Het koppelen van data en gegevens maakt het ook steeds beter mogelijk om daarmee te redeneren en vragen te beantwoorden die eerder te complex waren.

Ook het nadenken over de mogelijkheden van techno­logie en de grenzen van wat kan en mag wordt steeds belangrijker. In 2012 constateerde de KNAW al dat in het huidige onderwijs te weinig aandacht is voor digitale geletterdheid in het onderwijs. Digitale geletterdheid is een combinatie van ICT-basisvaardig­heden, informatievaardigheden, mediawijsheid en computational thinking. Deze vaardigheden zijn onderdeel van de 21ste eeuwse vaardigheden die gezien worden als de basis voor het onderwijs van de toekomst. Niet alleen zijn deze vaardigheden voor leerlingen van belang, maar in toenemende mate ook voor leerkrachten. Met name omdat Linked Data in het vormgeven en verantwoorden van onderwijs een sterk toenemende rol gaat spelen.

ICT-basisvaardigheden[bewerken]

Onder ICT-basisvaardigheden wordt verstaan de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de werking van computers en netwerken te begrijpen, om te kunnen omgaan met verschillende soorten technologieën en om de bediening, de mogelijkheden en de beperkingen van technologie te begrijpen. Het begrip computer wordt hier breed gebruikt. Niet alleen als personal computer, desktop of tablet, maar elke technologie waarin een microprocessor is gebruikt die op basis van ingevoerde gegevens volgens een programma een aantal logische handelingen verricht, met als uitvoer bepaalde algoritmes en tijdelijke opslag van gegevens.

Als het gaat om Linked Data, dan gaat het hierbij ook om de interactievormen en de wijze waarop we de data ontsluiten. Het om kunnen gaan met apparaten is daarbij een vaardigheid die veel verder gaat dan klikken met een muis en typen van een tekst met een toetsenbord. Door de hoeveelheid van de data en gegevens is het ook belangrijk om logisch te leren navigeren, functies en applicaties te leren kennen om data vorm te geven en te ontsluiten via spraak, interactieve schermen en bewegingen. De spraakherkenning van de mobiele telefoon heeft bijvoorbeeld (nu nog) een internetverbinding nodig om te werken. Het besef van infrastructuur om data te koppelen, te ontsluiten en te gebruiken is daarbij essentieel. Dat is ook een grote uitdaging voor de inrichting van scholen en het ontwikkelen van de gewenste vaardigheden bij leerkrachten.

Informatievaardigheden[bewerken]

De informatievaardigheid omvat het scherp kunnen formuleren en analyseren van informatie uit bronnen, het op basis hiervan kritisch en systematisch zoeken, selecteren, verwerken, gebruiken en verwijzen van relevante informatie en deze op bruikbaarheid en betrouwbaarheid beoordelen en evalueren.

De impact van Linked Data op de informatie­vaardigheden is groot. Informatie bestaat steeds vaker uit gecombineerde gegevens uit verschillende bronnen. Daarnaast wordt er steeds meer op basis van verschillende bronnen geredeneerd. Vragen in natuurlijke spraak voor het bedienen van de mobiele telefoon zijn normaal geworden. Bijvoorbeeld de vraag: ‘Hoe oud is mijn vader’ wordt in natuurlijke spraak beantwoord op basis van de ‘lokale’ gegevens op de telefoon. Context en relaties, geboortedata, namen in de adresboeken zijn data waarover geredeneerd word. De vraag of hiervoor Outlook, Facebook, LinkedIn, iCloud of Gmail als bron is gebruikt, is onduidelijk. Keuzes voor de gebruikte en samengestelde data liggen bij ontwikkelaars van de software en zijn voor gebruikers ondoorzichtig. Dit voorbeeld illustreert dat de consequenties voor blijkbaar logische informatie in een gebruikerscontext vraagt om een kritische en onderzoekende houding. Deze informatievaardigheden worden steeds relevanter bij meer samengestelde gegevens waar bronnen onduidelijk zijn of waarbij het aantal gelinkte componenten groot is.

Mediawijsheid[bewerken]

De term ‘mediawijsheid’ werd in 2005 geïntroduceerd in een advies van de Raad voor Cultuur (‘Mediawijsheid: de ontwikkeling van nieuw burgerschap’). In het advies benadrukt de Raad hoe groot de impact van media op ons bestaan is: ‘Weinig blijft onberoerd door het effect van media; media worden steeds meer context, inhoud en bemiddelaars van informatie, kennis en ervaring […] Van elementen in een omgeving zijn media de omgeving zelf geworden.’ In deze gemedialiseerde samenleving hebben burgers nieuwe competenties nodig om optimaal te kunnen functioneren, produceren en participeren. De Raad vat deze competenties samen in het begrip mediawijsheid, dat gedefinieerd wordt als ‘het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemediatiseerd wereld’.

Met betrekking tot Linked Data is het van belang om te weten van wie de gegevens zijn die gebruikt worden. Hierbij speelt eigen privacy en dat van anderen een belangrijke rol. Welke gegevens mogen gebruikt worden en wat mag er wel en niet gekoppeld worden? Inzicht in eigen dataproductie en beheer van eigen profielen voor sociale media zijn hierbij aandachtspunten. Het bewust omgaan met privacygevoelige data is een vaardigheid die zeker voor Linked Data een belangrijk aspect is omdat het combineren van verschillende gegevens tot privacyproblemen kan leiden.

Computational thinking[bewerken]

Computational thinking is het procesmatig (her)for­mu­leren van problemen op een zodanige manier dat het mogelijk wordt om met computertechnologie het probleem op te lossen. Het gaat daarbij om een verzameling van denkprocessen waarbij probleem­formulering, gegevensorganisatie, -analyse en -repre­sentatie worden gebruikt voor het oplossen van problemen met behulp van ICT-technieken en -gereedschappen.

De hoeveelheid Linked Data maakt het steeds beter mogelijk om problemen op te lossen. Ook vragen die eerst onmogelijk leken op te lossen, worden steeds verder omgezet in computervraagstukken die misschien niet zo moeilijk zijn. Steeds meer data is beschikbaar en er kan steeds verder geredeneerd worden met de data. Een vraag zoals: ‘Hoe groot is dat transformatorhuisje’ kan dan ook met de huidige datasets misschien wel een antwoord opleveren. Een transformatorhuisje is bekend bij het Kadaster, de afmetingen ook en het over ‘dat’ transformatorhuisje hebben betekent dat het gaat om het dichtstbijzijnde transformatorhuisje hebben ten opzichte van de huidige locatie. Computational thinking gaat over de wijze hoe je problemen oplost met de computer, maar ook dat er besef is over welke gegevens beschikbaar zijn, hoe je deze ontsluit, koppelt engebruikt. De vraag rijst welke mate van computational thinking een leerkracht van de toekomst nodig heeft om verantwoord om te gaan met allerlei gelinkte onderwijsdata.

Linked Data en onderwijs[bewerken]

Om leerlingen goed toe te rusten voor de informatiemaatschappij, is digitale geletterdheid van groot belang. Maar niet minder zijn deze vaardigheden van belang voor leraren. In toenemende mate worden zij bij het vormgeven van hun onderwijs, al dan niet bewust, geconfronteerd met grote hoeveelheden Linked Data. Bij het vinden van geschikt materiaal, bij het volgen van leerlingen en bij het verantwoorden van de opbrengsten van hun onderwijs. Het toerusten van leraren om hier bewust mee om te gaan, is daarom voor het onderwijs essentieel.

Allard Strijker, Hans de Vries, Kees Hoogland, Frederik van Oorschot en Petra Fisser (SLO)